ik haat de vreemdeling in mij hij of zij kwam zo maar bij mij binnen woelde in mijn weefsels schopte tegen botten rammelde mijn ribben ik haat de vreemdeling in mij hij of zij kwam zo maar bij mij binnen huisde in mijn hersenpan schraapte in mijn schedel trok oude laden open ik speel mijn bluesharp de vreemdeling ontvreemt ik ben mijn eigen vreemdeling