luidruchtig rommelt hij of zij door mijn tuin schijnbaar zo lief maar onaaibaar winterslapend in een ongezien hol naalden gaan mij prikken wil mij oprollen winterslapen zonder voelen ongezien
vloedlijn
schuim en water wissen onze voetstappen in het zand tussen scheermes en nonnetje krakend de zee wist
strand
op de vloedlijn samen aangespoeld zand in onze haren vingers verkennen lippen en ogen herkennen vozen liefkozen elkaar straks komt de eb en de vloed spoelt weer aan
sterren
dag sterren ik tel jullie 1 2 3 100 1000000000 ik tel jullie tot ik klaar ben of uitgeteld
oneindig
springend in het gras spartelend in het water scheppen in het zand van het strand eindeloos de zon schijnt papa mama ijsje rollen in het gras rotzooien in het zwembad rollen in het zand van het strand eindeloos de zon schijnt jij ik kusje enzovoort onbevroed eindig
even op
het kan even op zijn ze zijn echt wel ergens creatieve gedachten overpeinzingen over leven en naderende dood ongeschreeuwde schreeuwen ongeboren gedichten ongehuilde tranen soms even op een gebalde zucht
te mooi
te mooi om waar te zijn te waar om mooi te zijn
god
hij schijnt ergens op een wolkje te zitten met witte baard en alwetendheid naar het schijnt en men zegt hij schijnt ooit alles geschapen te hebben met witte baard en alwetendheid naar het schijnt en men zegt zo is er ook nog de duivel in de hel met vuur en martelende demonen naar het schijnt en men zegt moet ik hoop hebben of angst over harpspelen of eeuwig branden naar het schijnt of men zegt ik zit hier voor de televisie op de bank met witte baard en weinigwetendheid ben ik mijn eigen god en duivel
gedicht
wat is een gedicht nou eigenlijk rijm ritme vorm grijpen naar het ongrijpbare huilen zonder tranen
onthulling
de beeldhouwer heeft gebeiteld gehakt geschuurd gevormd het beeld staat daar gehuld in een doek van angst de burgemeester toegeschouwd door notabelen en burgers trekt aan het koord daar staat het beeld in naakte glorie als zichzelf